Hoofdstuk 31

==

Dit keer had Phil het mis. Sue Shoesmith wachtte zeven dagen voordat ze hem een sms stuurde; als ze nog een paar uur langer had gewacht, zou hij haar zelf hebben gebeld. Uiteraard was het beter dat zij het initiatief nam, want dat bewees dat ze enthousiast was – niet dat hij daar ook maar een seconde aan had getwijfeld.

Hallo Mr. Audi TT. Auto is super, bedankt. Wel een klein probleempje. Kun je ernaar kijken?

Hij sms’te terug: Wanneer? Zeg maar hoe laat.

Ze antwoordde onmiddellijk. Is vanmiddag 5 ok?

Prima. De koffie is bruin. sms’te hij terug.

Sterk, zwart, 1 klontje. X Weer was ze razendsnel. Jezus, ze tikte met een snelheid van 300 woorden per minuut. Een snelle meid, dacht hij, in alle opzichten.

Weet ik nog. Wow, hij was zo glad als zijde. En hij had er al zijn spaargeld om durven verwedden dat er niets mis was met de auto.

==

‘Een salade?’ riep Deb vol afschuw.

‘Ja, salade en mineraalwater met prik, graag,’ zei Lou tegen de serveerster van het Maltstone Garden Centre café, die de lasagne voor Deb al had genoteerd.

‘Je gaat toch niet opeens op de gezonde toer, hè?’ zei Deb. ‘Dat kun je niet maken als we straks een calorieënparadijs openen!’

Lou lachte. ‘Doe niet zo mal. Ik heb gewoon trek in een knapperige groene salade. Bovendien is het er een met kaas en tortillachips, dus zo mager is het ook weer niet.’

‘Even serieus, Lou. Je bent afgevallen sinds de eerste keer dat we elkaar weer hebben gezien,’ zei Deb. ‘Je bent echt een plaatje, sexy en slank.’

‘Hou toch op,’ snoof Lou.

‘Ik meen het. Ik had het al eerder tegen je willen zeggen, maar ik weet dat je moeder altijd kritiek heeft op je figuur, en ik wilde niet dat je zou denken dat ik je net zo nauwlettend in de gaten hou. Doe je aan de lijn?’

‘Deb, volgens mij ben ik de afgelopen drie jaar elke dag met een nieuw dieet begonnen, en ik ben er nog nooit een gram van afgevallen. Nu val ik gewoon af doordat ik het huis heb opgeruimd en eindeloos heen en weer ben gelopen naar de afvalcontainer. En ik drink veel water. Grappig, hè, dat ik afval terwijl ik er helemaal niet mee bezig ben.’

‘Je ziet er echt heel mooi uit. Maar daarvoor ook, hoor,’ voegde Deb er snel aan toe.

‘Ik voel me anders,’ gaf Lou toe. ‘Ik slaap beter en ik heb veel meer energie. Dat voelt echt geweldig, dus ik ben niet van plan om net als vroeger weer naar troosteten te grijpen.’

‘Petje af,’ zei Deb welgemeend, maar ze vroeg niet waarom Lou troosteten nodig zou hebben als het bij haar thuis allemaal zo fijn en gezellig was.

‘Maar ik ben nog steeds gek op toetjes en taarten,’ zei Lou met een meisjesachtige grijns.

‘Ik hoop van harte dat je vandaag een toetje neemt,’ zei Deb, ‘want ik ben niet van plan om een hele portie chocoladeijs met noten weg te werken terwijl jij op een schijfje komkommer kauwt.’

‘Wees maar niet bang,’ zei Lou. ‘Als ik op een dag geen taart meer lust, moet je me onmiddellijk laten nakijken. Ik ben echt niet van plan om een Victorianna te worden.’

‘Dat zal je geraden zijn,’ zei Deb huiverend, en ze stak een broodstengel in een romige dip. ‘Oké, nu weer over zaken. Ons grootste probleem is een pand. Daar valt of staat alles mee, tenzij we willen uitwijken, naar Wakefield bijvoorbeeld.’

Ze schudden allebei hun hoofd. Ze wilden om sentimentele redenen dat Casa Nostra in Barnsley zou worden geboren.

‘Tot nu toe is geen enkele makelaar ergens mee gekomen, afgezien van die oude snackbar op Pitterly Lane.’

‘Dat is niet bepaald centraal, tenzij je een junk bent,’ zei Lou. ‘Nee, dank je.’

‘Precies.’

‘Dan moeten we dus wachten.’

‘Op een wonder.’

‘Of op een goede fee.’

En grappig genoeg verscheen die goede fee nog dezelfde middag, in de vorm van een een meter tachtig grote containerman met een ijzerwinkel, een denkbeeldige tweelingbroer en een grote Duitse herder.

==

Terwijl Deb afrekende, belde Lou naar huis om de berichten op haar voicemail af te luisteren. Ze had een beleefd maar stekelig bericht achtergelaten voor Keith Featherstone, met de mededeling dat ze stappen zou ondernemen als hij haar niet voor lunchtijd belde. Ze had één nieuw bericht, en dat was niet van Keith Featherstone, noch van Michelle, die ondanks haar belofte niet had gebeld.

‘Hallo, met Tom Broom. Ik hoop dat alles goed is. Ik vroeg me af... Je vertelde dat je op zoek bent naar een pand voor je koffiehuis... Nou, ik kan je misschien helpen. Bel me maar even, oké? Bedankt.’

Zonder aarzelen toetste Lou het nummer in. Als ze pech had kreeg ze de voicemail, maar tot haar blijdschap hoorde ze een donkere, levensechte stem. ‘Hallo?’

‘O, hallo, met Lou.’

Stilte. Een pijnlijke stilte; kennelijk was hij haar nu al vergeten.

‘Eh... Lou Winter,’ verduidelijkte ze. ‘Van de Fairingdales.’

‘Ja, sorry, ik weet wie je bent. De lijn kraakt nogal.’

‘Zal ik je terugbellen?’

‘Nee hoor,’ zei hij geamuseerd. ‘Ik zit in mijn truck.’

‘Pas op! Zorg dat je niet door mij een ongeluk krijgt.’

‘Maak je geen zorgen. Ik sta aan de kant om een boterham te eten. Het bereik is alleen niet goed.’

‘O... oké. Wat zei je?’

‘Over een minuut of twintig ben ik terug in de winkel. Kun je daarheen komen?’

‘Eh... ja hoor,’ zei Lou verbluft. Hij zei nog iets, maar zijn stem viel weg en ze hoorde niets meer.

‘Heb je tijd om even met me mee te gaan?’ vroeg Lou toen Deb de garderobe van het restaurant binnenkwam.

‘Ja, natuurlijk. Ik heb verder geen plannen voor vandaag. Hoezo? Waar moet je dan naartoe?’

‘Ik heb net mijn containerman gesproken en hij zegt dat hij ons misschien kan helpen met een pand.’

Deb gaf haar een arm. ‘Daar moeten we onmiddellijk werk van maken.’

==

‘Oké, je moet me een paar dingen vertellen. Eén: waarom is jóúw containerman op zoek naar een pand voor ons? Twee: waarom noem je hem jóúw containerman? En drie: wie is die mysterieuze containerman van jou?’ Deb grijnsde toen ze haar autogordel omdeed.

Lou begon bij het begin, en onder het rijden vertelde ze haar vriendin het hele verhaal over het tijdschriftartikel en het opruimen van de laden van haar bureau. Dat ze vervolgens thuis met de keuken was begonnen, dat er een vuilniszak was gescheurd en een enorme troep op haar oprit had veroorzaakt, en dat ze toen de naam Tom Broom op aan afvalcontainer had zien staan. Ze vertelde niet dat ze veel te vaak aan Tom Broom dacht en dat ze er soms over fantaseerde dat ze hem zoende.

‘Hoe ziet hij eruit?’ vroeg Deb.

‘Je zult hem geweldig vinden,’ zei Lou. ‘Hij is helemaal jouw type.’

‘Ooo,’ zei Deb, die viel op grote mannen met brede schouders. Ze was zelf bijna een meter tachtig, dus hoe groter hoe beter.

‘Haar?’ informeerde ze.

‘Zwart met een beetje grijs.’

‘Ogen?’

‘Twee.’

‘Kleur, rund!’

‘Grijs.’

‘Aha! Dit was een test. Hoe komt het dat je weet wat voor kleur ogen hij heeft?’ zei Deb terwijl ze vermanend haar wijsvinger opstak.

‘Dat is gewoon het eerste wat opvalt,’ antwoordde Lou nuchter.

‘Is er soms iets wat je me niet vertelt, Lou Winter?’

‘Nee hoor,’ zei Lou. ‘Ik kijk niet naar andere mannen, in elk geval niet op die manier.’

Lou kon haar gevoel weliswaar niet voorschrijven wie ze leuk vond, maar ze kon wel bepalen wat ze er vervolgens mee deed. Als iemand vreemdging, veroorzaakte dat onvermijdelijk verdriet bij de ander. Maar als ze niets deed, was er niets aan de hand.

==

Lou ging als eerste de ijzerhandel binnen. Ze zag de goedkeurende uitdrukking in Debs ogen waarmee ze de grote, gespierde Tom Broom bekeek. Ook zag ze de warme blik waarmee Tom naar Deb keek toen ze elkaar een hand gaven. Ze waren allebei alleenstaand, aardig, lang en knap, dus was het logisch dat ze zich tot elkaar aangetrokken voelden. Maar Lou was ook maar een mens, dus er ging toch een steek van teleurstelling door haar heen. Clooney had echter alleen maar oog voor haar. Hij jankte om haar welkom te heten en begon rondjes te draaien.

‘Wat heb ik jou een tijd niet gezien, ouwe jongen,’ zei Lou terwijl ze over zijn kop aaide.

‘Kom,’ zei Tom, ‘we gaan thee drinken.’

Hij nam hen mee naar het groezelige truckerscafé naast zijn winkel, en Lou en Deb gingen op een bankje met gescheurde plastic bekleding zitten terwijl hij naar de toonbank liep om thee te bestellen.

‘Waarom is het hier zo druk?’ fluisterde Deb in Lous oor. ‘Het is een gribus!’

Om hen heen zaten grote, stoere mannen, die zich tegoed deden aan het enorme ontbijt dat hier de hele dag werd geserveerd, met grote bekers thee erbij. Het rook er naar vet en goedkope bacon. Niets paste bij elkaar; het aardewerk was een bij elkaar geraapt zootje in alle vormen en kleuren, het plafond was paars en de muren waren gelig, een kleur die aan een zware verkoudheid deed denken. Er schetterde popmuziek uit een draagbare radio, en achter de toonbank was een mollige vrouw met een hard gezicht druk bezig. Ze droeg een schort met de opdruk: ik lust je rauw.

Tom kwam terug met een dienblad. Kennelijk was hij een gewaardeerde klant, want hij had drie bekers zonder barsten gekregen: een met stippels, een gestreepte en een met het Knorr-logo.

‘Ik moeder maar een beetje over jullie,’ zei hij terwijl hij de bekers voor hen neerzette. Shit, shit, shit! Hoe kon hij dat nou zeggen na de spullen die hij in de container had gezien? Hij kon zichzelf wel slaan.

‘Oké,’ begon Deb. ‘Volgens Lou heb je ons iets te vertellen.’

‘Ik heb niet meteen iets gezegd omdat ik je niet wilde beledigen,’ begon hij, kijkend naar Lou. ‘Maar ik ben ervan overtuigd dat ik echt iets interessants te vertellen heb.’

Lou en Deb knikten.

‘Het pand waar ik het over had?’ zei Tom.

‘Ja?’ zeiden ze allebei gretig.

‘Daar zijn jullie nu. May’s Café. De “y” is van de gevel gevallen, dus iedereen kent het nu als... eh... Ma’s Café.’ Hij struikelde over zijn woorden. Waarom dook dat onderwerp telkens op, terwijl hij zo zijn best deed het te vermijden? Hij liet de informatie even doordringen, en zag hun gezichten betrekken, zoals hij van tevoren had geweten.

‘Het is niet echt...’ begon Deb diplomatiek.

‘Laat me nou eerst mijn verhaal afmaken, alsjeblieft,’ zei hij. ‘May beeindigt haar contract. Deze tent zit van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bomvol. Kijk maar naar alle trucks op het parkeerterrein. De fabriek wordt gesloopt, en daarvoor in de plaats komt er een winkelcentrum met luxe-appartementen. De grond is gekocht door een Amerikaanse investeerder. Hij wil zo snel mogelijk met de bouw beginnen en in recordtijd klaar zijn, dus heeft hij half Polen ingehuurd. Ik heb de plannen gezien, en het ziet er allemaal goed uit. Jullie nemen natuurlijk een zeker risico zolang dat nieuwe complex nog niet af is, want veel aanloop heb je hier niet, dus het zal tijd kosten om jullie eigen clientèle op te bouwen. De positieve kant is dat jullie weinig huur betalen. En jullie kunnen het café voorlopig voortzetten zoals het nu is, en het geleidelijk aanpassen aan jullie wensen.’

Deb en Lou keken elkaar doordringend aan en probeerden elkaars gedachten te lezen. Grote verwarring, luidde hun conclusie.

‘Wat is de eigenaar voor iemand?’ vroeg Lou.

‘Een ontzettend toffe peer. Geweldig. Hij is ook mijn huisbaas,’ zei Tom enthousiast. ‘Eerlijk, betrouwbaar... Een grote, knappe kerel.’

‘Hoe komen we erachter hoeveel huur hij vraagt?’ informeerde Deb.

‘Vraag het hem gewoon,’ zei Tom.

‘Waar kunnen we hem vinden?’ zei Lou.

Tom boog zich over het tafeltje naar voren en liet zijn stem dalen. ‘Hij zit tegenover je met een beker donkerbruin bocht in zijn handen.’ Hij keek haar hoofdschuddend aan. ‘Heb je het nou nog niet door?’

‘Jij!’ zei Lou. ‘Ik had het kunnen weten. Ik ben verbaasd dat je niet hebt gezegd dat de eigenaar een aardige tweeling is.’

‘Ik heb het overwogen.’ Hij grijnsde van oor tot oor en zijn ogen twinkelden.

‘Een grote, knappe kerel – dat had je gedroomd!’ zei Deb glimlachend, en ze draaide zich opzij naar Lou. ‘We moeten praten,’ voegde ze er ademloos aan toe.

‘Ik moet jullie toch alleen laten. Mijn containers zijn vandaag razend populair.’ Hij goot de thee achterover en trok een vies gezicht. ‘Denk er maar over na. Deze wijk wordt weer helemaal hip als dat nieuwe complex er eenmaal staat. Ik probeer jullie niet met een huurcontract op te zadelen. Dit café loopt zo goed dat ik er gemakkelijk een andere huurder voor kan vinden.’

‘We laten het je zo snel mogelijk weten,’ beloofde Lou.

‘Prima.’ Tom ging staan. ‘Ik zal het niet te huur zetten totdat ik weet of jullie het willen. Jullie hebben de eerste optie. Dag, Debra. Ik vond het leuk om je te leren kennen en ik hoop je nog een keer te zien.’

‘Dag, Tom,’ zei Debra liefjes. ‘Ik vond het ook leuk om jou te ontmoeten.’

‘Wij zien elkaar wel weer.’ Hij knipoogde naar Lou, en weg was hij.

Deb wachtte drie seconden voordat ze over hem begon te roddelen. ‘Dus dat was jouw Tom Broom.’

‘Hij is niet míjn Tom Broom,’ zei Lou. Wat zou ze graag willen dat ze zichzelf in tweeën kon splitsen, zodat de ene helft Tom kon veroveren, terwijl de andere helft netjes getrouwd kon blijven.

‘Wat vind je van hem?’ vroeg ze zo afwezig mogelijk.

‘Hij is érg leuk,’ zei Deb met klem. ‘Maar we zullen de alleraardigste Mr. Broom op een ander moment ontleden. Nu, Lou, moeten we het over zaken hebben.’

Lentekriebels
978 90 499 5217 4.xhtml
978 90 499 5217 4-1.xhtml
978 90 499 5217 4-2.xhtml
978 90 499 5217 4-3.xhtml
978 90 499 5217 4-4.xhtml
978 90 499 5217 4-5.xhtml
978 90 499 5217 4-6.xhtml
978 90 499 5217 4-7.xhtml
978 90 499 5217 4-8.xhtml
978 90 499 5217 4-9.xhtml
978 90 499 5217 4-10.xhtml
978 90 499 5217 4-11.xhtml
978 90 499 5217 4-12.xhtml
978 90 499 5217 4-13.xhtml
978 90 499 5217 4-14.xhtml
978 90 499 5217 4-15.xhtml
978 90 499 5217 4-16.xhtml
978 90 499 5217 4-17.xhtml
978 90 499 5217 4-18.xhtml
978 90 499 5217 4-19.xhtml
978 90 499 5217 4-20.xhtml
978 90 499 5217 4-21.xhtml
978 90 499 5217 4-22.xhtml
978 90 499 5217 4-23.xhtml
978 90 499 5217 4-24.xhtml
978 90 499 5217 4-25.xhtml
978 90 499 5217 4-26.xhtml
978 90 499 5217 4-27.xhtml
978 90 499 5217 4-28.xhtml
978 90 499 5217 4-29.xhtml
978 90 499 5217 4-30.xhtml
978 90 499 5217 4-31.xhtml
978 90 499 5217 4-32.xhtml
978 90 499 5217 4-33.xhtml
978 90 499 5217 4-34.xhtml
978 90 499 5217 4-35.xhtml
978 90 499 5217 4-36.xhtml
978 90 499 5217 4-37.xhtml
978 90 499 5217 4-38.xhtml
978 90 499 5217 4-39.xhtml
978 90 499 5217 4-40.xhtml
978 90 499 5217 4-41.xhtml
978 90 499 5217 4-42.xhtml
978 90 499 5217 4-43.xhtml
978 90 499 5217 4-44.xhtml
978 90 499 5217 4-45.xhtml
978 90 499 5217 4-46.xhtml
978 90 499 5217 4-47.xhtml
978 90 499 5217 4-48.xhtml
978 90 499 5217 4-49.xhtml
978 90 499 5217 4-50.xhtml
978 90 499 5217 4-51.xhtml
978 90 499 5217 4-52.xhtml
978 90 499 5217 4-53.xhtml
978 90 499 5217 4-54.xhtml
978 90 499 5217 4-55.xhtml
978 90 499 5217 4-56.xhtml
978 90 499 5217 4-57.xhtml
978 90 499 5217 4-58.xhtml
978 90 499 5217 4-59.xhtml
978 90 499 5217 4-60.xhtml
978 90 499 5217 4-61.xhtml
978 90 499 5217 4-62.xhtml
978 90 499 5217 4-63.xhtml
978 90 499 5217 4-64.xhtml